Mijn leven staat al anderhalve week in het teken van de Olympische Spelen, zoals de meeste van jullie wel weten, en dan vooral het schaatsen. Maar vandaag, op de dag dat de Nederlandse schaatsheren en -dames falen in de ploegenachtervolging, wint Nicolien Sauerbreij goud bij de snowboard slalom. Wie? O ja, die. Ik interviewde haar in 2005 voor de website van de UvA master journalistiek met het volgende stukje als resultaat. Hoewel mijn journalistieke verleden inmiddels ver weg lijkt vind ik het toch wel erg leuk dat ik met terugwerkende kracht een olympisch kampioen heb geinterviewd.
Whooosh. In een wolk van sneeuw komt snowboardster Nicolien Sauerbreij (26) tot stilstand. Blonde haren springen onder haar rode helm uit. Stralende blauwe ogen in een nadenkend gezicht. Nee, perfect ging het nog niet. Ze maakt haar snowboard los van haar schoenen. Met voorzichtige stappen loopt ze naar vader en trainer Maarten Sauerbreij. Ze overleggen met drukke handgebaren. Dan stapt ze in de stoeltjeslift van de skihal in Landgraaf , haar snowboard in haar handen, om weer naar boven te gaan voor een volgende afdaling.
Nog een keer proberen. Net zo lang totdat het goed gaat. Dat doet Sauerbreij eigenlijk al haar hele leven. In haar kindertijd was het windsurfen, karate, judo, wielrennen en snowboarden tegelijk. Nadat ze op haar veertiende meedeed aan een het jeugdwereldkampioenschap snowboarden, moest ze kiezen. Het werd snowboarden. Een vreemde keuze voor een meisje uit het vlakke Nederland? Ze houdt juist wel van het pionierswerk: “ik heb zo geen twintig man die in mijn nek staan te hijgen.”
Pionieren en aanleg voor sport heeft Sauerbreij van haar vader. Maarten Sauerbreij voetbalde als kind op straat in Amsterdam-Oost. Ook deed hij aan hardlopen, boksen, judo en wielrennen. In de jaren tachtig stond hij als één van de eerste in de wereld op een zelfgemaakt snowboard op de skipiste. Als dochters Nicolien en Marieke snowboarden leuk vinden en goed kunnen, stelt hij zijn leven in dienst van hun sportieve carrière.
In 1993 wordt hun huis in het plaatsje De Hoef, even buiten Amsterdam, verkocht. ‘s Zomers werkt Maarten Sauerbreij bij de afdeling tandheelkunde van de Universiteit van Amsterdam en woont het gezin in de garage van het oude huis. ’s Winters gaat hij met zijn dochters in een camper de internationale snowboardwedstrijden langs. Vader Sauerbreij trainde zijn dochters onbetaald, moeder Yvonne nam de rol van manager op zich.
“Nu is het mijn baan. Vroeger had ik toch een vakantiegevoel”, zegt Nicoline Sauerbreij. “Ik besefte niet eens dat ik internationale wedstrijden deed. Gewoon een week trainen en dan in het weekend een wedstrijdje.” Enige weemoed klinkt door in haar stem, maar Sauerbreij noemt het “onvermijdelijk” dat haar sport geen vakantie meer is.
Nu reizen een fysiotherapeut en sinds dit seizoen ook een materiaalman mee. De camper is te klein geworden om alle snowboards (“zeker vijftien stuks”), schoenen en kleding te vervoeren. Sauerbreij gaat met haar eigen auto. Vader Sauerbeij is tegenwoordig als trainer in dienst bij de skibond. Nicolien Sauerbreij wordt onder meer gesponsord door een geneesmiddelenfabrikant en een verzekeringsmaatschappij. Ook krijgt ze geld van de NOC-NSF. Bij wedstrijden in Europa komt haar moeder af en toe nog koken voor het team. “Zodat we eens fatsoenlijk kunnen eten”, zegt Sauerbreij lachend.
Vorige week deed het internationale snowboardcircuit het Limburgse Landgraaf aan voor de eerste wereldbekerwedstrijd van het seizoen. De mannen en vrouwen gingen naar beneden van een indoorpiste van vijfhonderd meter lang en honderd meter hoog voor het onderdeel parallelslalom. Met zijn tweeën tegelijk, langs rode en blauwe vlaggen die niet meer dan vier meter uit elkaar staan. “Dat is het lastigste, je ziet elkaar continu. Bij de start worden spelletjes gespeeld. Iemand doet alsof ze ziek is. Je denkt dat je makkelijk kunt winnen en dan word je afgemaakt”, vertelt Sauerbreij.
In Landgraaf werd Sauerbreij teleurstellend eenentwintigste in een veld van zo’n veertig vrouwen. Bij de wereldbekerwedstrijd dit weekend moet dat anders. In het Oostenrijkse Sölden moet ze bij de eerste twintig eindigen om zich, met haar nominatie van het NOC-NSF op zak, te kwalificeren voor de Spelen. “Dat moet zó gaan”, Sauerbreij knipt met de vingers. “Maar je weet het nooit. Er zijn zoveel manieren waarop het mis kan gaan.”
In haar tienjarige carrière heeft Sauerbreij vaak ervaren dat het ook buiten de piste mis kan gaan. Tot vijf jaar geleden werd ze niet gesteund door de skibond. Ze had materiaalproblemen: het duurde lang voordat ze het perfecte snowboard had gevonden. Bij haar olympische debuut kreeg ze met sabotage te maken: een materiaalman van het Oostenrijkse team deed verkeerde wax onder haar snowboard. Ze werd slechts vierentwintigste, waar een top-tienklassering was verwacht. Een gebroken middenhandsbeentje verpestte een groot deel van het vorig seizoen.
“Dat zijn hindernissen die elke sporter meemaakt. Ik laat me er niet door afschrikken”, relativeert Sauerbreij. Ze kende ook successen: winst in een wereldbekerwedstrijd in Canada in 2002 en vorig seizoen nog vier overwinningen in Europese bekerwedstrijden. Dat deze successen bij het grote publiek minder bekend zijn dan haar afgang bij de Olympische Spelen in Salt Lake City wijt Sauerbreij aan het gedrag van de media: “ze vergeten zo verschrikkelijk snel wat je wel goed hebt gedaan, als het een keer minder gaat.” Dit geldt vooral voor Nederlandse sportjournalisten: “in andere landen blijven zelfs mensen die op doping zijn gepakt helden.”
Sauerbreij is optimistisch over het komend seizoen. “Van de zomer is helemaal niets mis gegaan. Ik voel me heel goed.” Ze wil op de Olympische Spelen in ieder geval bij de eerste zestien eindigen om in de finale te komen. Maar voor de Spelen geldt volgens Sauerbreij hetzelfde als voor elke snowboardwedstrijd: “de kans dat ik daar net iets kleins verkeerd doe, is groter dan dat het helemaal goed gaat”.
En als dat nu gebeurt, als ook haar tweede Spelen mislukken, gaat ze dan door? “Natuurlijk. Ik laat mijn carrière daar niet van afhangen. Ik zou pas stoppen als ik er geen plezier meer in heb.” Sauerbreij heeft waarschijnlijk nog een aantal jaren te gaan als snowboardster. In haar sport begint je carrière eigenlijk pas echt op je vijfentwintigste. Voor Sauerbreij is snowboarden echter niet zaligmakend. “Als een dokter mij morgen vertelt dat ik moet stoppen of anders mijn knieën voor altijd verpest, kap ik meteen. Je leven als sporter is kort en als het goed is komt daarna nog een heel lang leven.”
Bulgaars, Russisch, Frans en Duits klinkt in de gigantische, ijskoude hal in Landgraaf tijdens de training. Aanvankelijk was er scepsis in de snowboardwereld over een indoorwereldbekerwedstrijd in het platte Nederland. Maar na de derde editie heeft ‘Landgraaf’ in het snowboardcircuit een cultstatus gekregen. Sauerbreij: “iedereen heeft het er het hele seizoen over”. Net als de afgelopen twee jaar kwam een groepje Oostenrijkse experts naar Landgraaf om de piste te preparen. De vrolijke mannetjes van in de vijftig warmen zich tijdens de lunch op met rode wijn. Zelfs in beschonken toestand leveren ze fantastisch werk, volgens de snowboarders.
Inger Kuin
Amsterdams topsportbeleid
“Echt waar?” Sauerbreij is verbaasd dat ze in haar eentje de eer van de hoofdstad hoog moet houden in Turijn. En dat voor een stad die zich profileert als topsportstad. Toen Sauerbreij haar nominatie voor de Spelen binnenhaalde publiceerde de gemeente dit trots op de website. Het bericht meldde ook dat de Amsterdamse bobsleester Urta Rozenstruik aan de Olympsche Spelen deel zou nemen. Rozenstruik reist inderdaad af naar Turijn, maar als reserve voor de Nederlandse tweevrouwsbob.
Bij de publicatie van de topsportnota Koersen op resultaat in maart 2003 schrijft de gemeente op haar site: “Uiteindelijk doel van het topsportbeleid is dat Amsterdam Capital of Sports is en blijft.” Zo zette met dit doel voor ogen de gemeente alles op alles om het wereldkampioenschap roeien van 2009 naar de bosbaan in het Amsterdamse bos te halen. Voor zo’n negen miljoen euro, grotendeels door de gemeente betaald, werd de bosbaan verbreed. Sportwethouder Hester Maij reisde in 2003 naar het WK roeien in Milaan om te lobbyen. Het mocht niet baten. De Poolse stad Poznan zal in 2009 het WK organiseren.
Volgende week begint de evaluatie van de mislukte lobby voor het WK roeien, vertelt Coos van Meurs, hoofd van de afdeling Sport en Recreatie van de gemeente Amsterdam. “We gaan kijken voor welk jaar we het nu gaan proberen.”
In de nota Koersen op resultaat neemt de gemeente zich voor jaarlijks twee Europese- of Wereldkampioenschappen naar Amsterdam te halen. Van Meurs verzekert dat dit in 2004 gelukt is. “In ieder geval het EK turnen en nog iets, ik weet even niet wat.” ‘Nog iets’ was het WK squash.
Hoe komt het dat de Capital of Sports slechts één deelnemer naar de aanstaande Olympische Spelen afvaardigt? “De Jaap-Edenbaan is een recreatieve ijsbaan en geen accommodatie voor toptraining en sporters gaan toch daar wonen waar ze goed kunnen trainen”, verklaart Van Meurs het gebrek aan Amsterdamse topwintersporters. Succesvolle Amsterdamse zomerolympiërs zijn er wel: atletes Fanny Blankers-Koen en Ellen van Langen bijvoorbeeld en, recenter, zwemster Marleen Veldhuis. Wellicht zal Nicolien Sauerbreij de balans veranderen.
1 comment:
If I could understand this I'm sure I would be very upset.
Post a Comment