Saturday, August 22, 2009

2,30 is the new 1,80

After a long un-Dutchly beautiful summer 'at home' I've returned to home in New York last week. Wezepe, Haastrecht, Chimay, Leiden, Antwerp and Amsterdam - just a few of the beautiful cities and towns that I vacationed in for the past two months.

Near Wezepe I walked through the beautiful purple heath with my sister and her husband. In Haastrecht I had coffee in front of my parents' tent. They were camping on a small field that was surrounded by creeks and it was so wet that the ground was rocking like a houseboat. In Belgian Chimay I had local beer and local cheese, and made bonfires with 8 Amsterdam friends; and in Antwerp I had mussels with my boyfriend, who paid his first ever visit to the Netherlands and Belgium.

I didn't only lounge around, I also worked for a bit, as a caterer in several corporate cafeterias in and around Leiden. I learned how to make soup with frozen meet balls, frozen veggies and instant powder, how to fry meat croquettes (fun!), and how to use a nozzle washing dishes (more fun!). But talking to my fellow middle-aged women caterers - about their children, the catering company, and the weather - was possibly the most fun.

Have the Netherlands changed since I left in the summer of 2008? Yes, unfortunately they have. Geert Wilders, a Dutch racist politician - he wants to ban the Koran and deport Arabian and African immigrants who believe in sharia law - who hates intellectuals, went from being successful in the polls to being successful in real elections. Two days after I got back to the Netherlands he came in second in the Netherlands in the elections for the European parliament. Sadly it is not inconceivable that he will win the national elections in 2011, which I know is hard to understand for Americans, who often still think of the Netherlands as a happy liberal and socialist place.

Did anything else change? Up until recently I was always pretty upset having to pay five to eight dollars for a pint of beer in New York, but I found out that you spend just as much in Amsterdam most of the time. Two euro thirty has become the new one euro eighty: even in shady dive bars you have to spend the former on a teeny weeny glass of beer. Let's do the math: two Amsterdam glasses of beer are one New York pint, and four euro sixty is about six dollars and fifty-five cents with the current exchange rate. Yes, that's also pretty sad.  

Friday, August 21, 2009

2,30 is de nieuwe 1,80

Na een lange on-Nederlands mooie zomer 'thuis' ben ik sinds deze week weer thuis in New York. Wezepe, Haastrecht, Chimay, Leiden, Antwerpen en Amsterdam - een kleine greep uit de mooie plaatsen en plaatsjes waar ik de afgelopen twee maanden vakantie heb gevierd. En nu weer in New York. 

De stad en haar inwoners zijn klam en onvrijwillig sloom. Het resultaat van een temperatuur van 35 graden bij een luchtvochtigheid oplopend tot 90%. Dit wordt regelmatig onderbroken door onweersbuien en rukwinden van bijbelse proporties. Weeralarmen worden er niet afgegeven, dat zou onbegonnen werk zijn. De buien zorgen slechts voor een half uurtje respijt, daarna loopt de temperatuur weer snel op, maar de enorme bliksemflitsen in de zwarte lucht boven de skyline van Manhattan zijn adembenemend mooi.

Terug naar Nederland. Bij Wezepe wandelde ik met mijn zus en haar man over de prachtige paarse heide. In Haastrecht dronk ik koffie voor de tent van mijn ouders die op een klein weiland in het Westland kampeerden, zo nat dat de grond op en neer wiegde als een woonboot. In het Belgische Chimay heb ik bier gedronken, kaas gegeten, wandelingen gemaakt en vuurtjes gestookt met 8 Amsterdammers; en in Antwerpen at ik mosselen met mijn Amerikaanse lief.

Behalve vakantie gevierd heb ik ook nog gewerkt, als kantinejuffrouw in diverse bedrijfskantines in en om Leiden. Ik leerde soep maken met diepgevroren ballen, idem soepgroenten en instant poeder, kroketten frituren (leuk!) en de sproeier hanteren in de spoelkeuken (nog leuker!). Maar de gesprekjes met mede-kantinejuffrouwen van middelbare leeftijd - over hun kinderen, het cateringbedrijf en het weer - waren misschien nog wel het leukste.

Was Nederland veranderd sinds ik er in de zomer van 2008 voor het laatst was? Ja, helaas wel. Geert Wilders' succes in de peilingen sloeg over naar een tastbaar verkiezingsresultaat bij de Europese verkiezingen op 4 juni. De reele kans op een verkiezingsoverwinning van Wilders bij de tweedekamerverkiezingen in 2011 krijg ik nauwelijks uitgelegd hier in de VS. 'Nederland is toch een socialistisch land?' Ik help ze uit de droom en vertel ze dat ik op de vlucht ben voor aan intellectuelen hatende racist die helaas niet dom is. Wilders' besluit om bij de gemeenteraadsverkiezingen alleen in Den Haag en Almere mee te doen is geniaal: hij kan nu zonder blunders van lokale afgevaardigden in Zoetermeer, Volendam of Venlo ongeschonden opstomen naar kabinetsdeelname in Den Haag.

En verder? Tot voor kort baalde ik stevig van de vijf tot acht dollar die je in New York neertelt voor een glas bier, maar ik ben er achter gekomen dat je in Amsterdam meestal net zoveel kwijt bent. Twee euro dertig is de nieuwe een euro tachtig: zelfs in een donker hol als Winston Kingdom in de Warmoesstraat ben je het eerst genoemde bedrag kwijt voor een miezerig klein glaasje Dommelsch. Even rekenen: er gaan twee Amsterdamse vaasjes in een New Yorkse pint en vier euro zestig is bij de huidige koers zes dollar vijfenvijftig. Ja, dat is ook best erg.

Friday, May 15, 2009

Een genie gaat in het blauw gekleed

Na een aantal klachten van lezers heb ik besloten om het tweetalige karakter van dit blog in ere te herstellen. Het feit dat het semester voorbij is en mijn spiksplinternieuwe toetsenbord en muispad kunnen er ook iets mee te maken hebben. Het plastic rondom mijn toetsenbord was aan het afbrokkelen als een Nederlands koekje (knapperig, in tegenstelling tot de Amerikaanse zachte en zompige variant). Dit schijnt met de meeste Macbooks te gebeuren en daarom geeft Steve Jobbs je gratis een nieuw toetsenbord, buiten de garantie om. 

Om mijn mapple gerepareerd te krijgen ging ik deze week twee keer naar de mapple winkel en vond de oplossing van een groot raadsel: hoe kan het dat US of A de wereld in een ernstige recessie hebben geslingerd, maar de werkeloosheid in Europa sneller stijgt dan hier. Het antwoord: de mapple winkels van Steve Jobbs. 

Zeven dagen per week heeft Jobbs ongeveer honderd mensen aan het werk in de mapple winkel op Fifth Avenue en dan tel ik niet de mensen mee die achter de schermen werken, in de werkplaats, als toiletjuffrouw, aan de telefoon, of de mensen die ’s nachts werken (het is een 24-uurswinkel). Er zijn ongeveer 300 toeristen en klanten in de winkel op ieder willekeurig moment van de dag, de kelderwinkel binnen gelokt door de glazen Apple kubus op de stoep, tegenover de zuidoostelijke ingang van Central Park. 

De deling van arbeid is magnifiek en overtreft de vroeg kapitalistische sweatshop in zijn compartimentalisatie van het werk. Bij de deur staan twee veiligheidsbeambten, in het zwart gekleed. Samen met de schoonmaakstaf zijn zij de enige die geen mapple-T-shirts hoeven te dragen. Bij de ingang, op straatniveau staan twee jongens die, als het regent, er voor zorgen dat je je paraplu in een speciale plastic hoes stopt voordat je naar binnen gaat. Ze dragen lichtblauwe mapple-T-shirts en behoren tot de laagste in rang. Er is een lichtblauwe jongen die de glazen, buisvormige lift bedient, een favoriet onder de met foto- en videocamera’s gewapende toeristen. 

Als je de trap afloopt is er altijd iemand die ‘m aan het vegen is. Zodra je in de winkel bent is er personeel in drie verschillende kleuren: oranje, lichtblauw and felblauw. De lichtblauwe mensen, vanuit het standpunt van de kritische klant bekeken, zijn waardeloos: het enige wat zij kunnen is verkooppraatjes afsteken. De oranje mensen zijn iets nuttiger, omdat ze een ingang bieden naar de blauwe mensen, die de ‘genieĆ«n' zijn. 

Als je echt iets wilt weten moet je met een genie praten. Zij zijn de mensen die gaan over reparaties en ze leven achter de balie, de ‘genieĆ«nbar’. In tegenstelling tot de oranje en de lichtblauwe mensen mengen ze zich niet onder de klanten op de winkelvloer. Als je met een blauw persoon wilt spreken, moet je een afspraak maken bij een oranje medewerker. Als er een blauwe medewerker beschikbaar is, begeleidt de oranje persoon je naar hem/haar toe. 

De oranje mensen doen soms ook aan prediagnostiek. Ze vragen iemand die een afspraak heeft wat het probleem is, zodat ze het misschien kunnen oplossen en de blauwe mensen kunnen helpen. Dit is zelden tot nooit het geval. De mensen die backstage werken dragen zwarte T-shirts. Ik zag er eentje mijn computer de winkel in brengen vanuit de werkplaats, maar er zullen er vast veel meer zijn. 

Wat heeft dit alles te maken met de recessie? Op ieder willekeurig moment bestaat ongeveer 25 procent van het personeel in de mapple winkel uit nieuwe rekruten: ze dragen meestal oranje of lichtblauw en krijgen instructies van andere werknemers. Een vrouw, die een goed gesneden, nette broek droeg onder haar oranje mapple-T-shirt en een designer bril zag er naar uit dat ze net van een van de grote banken die kopje onder zijn gegaan naar de mapple winkel was verkast. Een drukdoenerige oranje man klonk alsof hij tot voor kort plasma TV’s had aangeprezen bij Circuit City (een elektronicazaak die failliet is gegaan) en er waren een heel aantal bleke en verlegen pas afgestudeerden, die vast hadden gedacht dat ze ergens anders zouden eindigen na meer dan een ton aan hun opleiding te hebben gespendeerd. 

De zonnige kant van dit alles: mijn computer was binnen een dag gemaakt. Bedankt, mapple mensen. 

PS: Voor wie niet naar de Simpsons kijkt, bekijk dit fantastische fragment en kom erachter hoe Apple mapple werd.

Geniuses Wear Blue

After several complaints from readers I have decided to restore this blog to its original bilingual format. The fact that the semester is over may also have something to do with it, not to mention the brand new keyboard, and mouse pad on my mapple. The plastic around the keyboard of my computer was chipping off like a Dutch cookie (we, unlike Amuricans, like our cookies crisp rather than soft and soggy). Apparently this happens to most Macbooks, which is why Steve Jobbs gives you a new keyboard for free, outside of the warranty.

To get my mapple fixed I went to the mapple store twice this week, and I found the answer to a major riddle: how is it that the US of A have hurled the world into a major recession, yet unemployment rises quicker in Europe than here? The answer: Steve Jobbs’ mapple stores.

 Every day of the week Jobbs employs about at the mapple store on Fifth Avenue around 100 people, and I am not counting the people who work behind the scenes, in the repair shop, cleaning the toilets, answering the phone, or the people who work the nightshift (it’s a 24-hour-store). There are about 300 tourists and customers in the store at any given time of the day, lured to go into the downstairs store by the glass Apple cube at ground level on the south corner of Central Park.

The division of labor is magnificent, and outdoes early capitalist sweatshops in its compartmentalization of tasks. At the door there are two security guards dressed in black, together with the cleaning people the only employees exempted from wearing mapple-T-shirts. In the hallway, upstairs, there are two guys who make you put your umbrella in a plastic bag when it is raining – they wear light-blue mapple-T-shirts and belong to those who are lowest in rank. There is one light-blue guy operating the glass tube-shaped elevator, a favorite amongst the tourists armed with photo- and video cameras.

When you walk down the stairs there is always someone who is sweeping them. Once you’re in the store the personnel comes in three colors: orange, light blue and bright blue. The light-blue people, from the point of view of the critical customer, are useless: all they know are the sales pitches. The orange people are slightly more useful, because they are the gateway to the blue people, who are ‘the geniuses’.

If you really need to know something, you want to speak to a genius. They are the repair people, and they live behind the counter, the ‘genius bar’. Unlike the orange and the light-blue people they do not mingle with the customers on the floor. If you want to speak with a blue person, you have to speak to an orange person to make an appointment. When a blue person opens up you are chaperoned to him/her by the orange person.

The orange people sometimes also do pre-diagnostics: they ask someone who has an appointment what their problem is, so that they can maybe solve it, and relieve the blue people. This is never the case though. The backstage people wear black, I saw one of them bring in my computer from the repair shop, but there must be plenty more of them.

What has all of this to do with the recession? At any given time about twenty-five percent of the personnel at the mapple store are new recruits: they usually wear orange, or light-blue, and they are being instructed by other employees. One woman, wearing well-cut formal pants under her orange mapple-T-shirt and designer glasses looked like she had just relocated from one of the big banks that went under. One bustling orange guy sounded like he had been selling plasma TVs at Circuit City up until recently, and there were a number of pale and shy recent graduates, who probably thought they would have ended up somewhere else after spending over 1k on their education.

The upside of all this: my computer was fixed within one day. Thank you, mapple people.

PS: For those of you who don’t watch the Simpsons, watch this clip and find out how Apple became mapple.

PPS: Complainers can read up on some older bilingual posts from August through November.

Thursday, April 9, 2009

Mathletes















Grote groepen Amerikaanse 16-jarigen en hun ouders bevolken sinds een week de campus van mijn universiteit. Het zijn net toeristen: ze lopen blindelings achter elkaar aan, luisteren naar hun gids en staan voortdurend in de weg. In plaats van het Colosseum bewonderen ze de universiteitsbieb om er achter te komen of ze er een kwart miljoen voor over hebben om hun oogappel hier naar school te sturen.

Een klein, dikkig jongetje kijkt met ontzag naar de neoklassieke ingang van de bieb. Op zijn t-shirt staat 'Mathletes 2009' - mathematics (wiskunde) en athletes (atleten) is handig aan elkaar geplakt. De achterliggende gedachte is dat het dikkige jongetje dat niet zo goed is in basketball, maar een genie in algebra, ook tot een team kan behoren, ook succesvol kan zijn names zijn school (mathletes hebben hun eigen competities) en ook populair kan zijn bij de meisjes.

In mijn ogen bereikt de makkelijke woordspeling het tegenovergestelde. Het t-shirt vestigt juist de aandacht op de nerderigheid van de jongen en, door woorden uit de wereld van de sport te lenen, herbevestigt het feit dat de snelweg naar succes in de VS nog altijd op het sportveld ligt. Als het er op aan komt wint de quarterback het op de middelbare school altijd van de nieuwe Einstein.

Ik vervolg mijn weg naar college. Binnen in de gang hangt een poster op het prikbord voor een 'Draw-athon', aanstaande vrijdag, een tekenmarathon. De boodschap is duidelijk: ook voor het artistiek aangelegde buitenbeentje is er hoop.

PS: Ik heb dit stukje gister geschreven, maar ons internet is op het moment onbetrouwbaar en ik kon vandaag pas weer online.
PPS: De foto heb ik zelf genomen, ongeveer twee jaar geleden, tijdens een atletiekwedstrijd voor scholenteams in Madison Square Garden in New York.

Monday, February 2, 2009

Nationale reclamekampioenschappen

Gisteravond werd voor de drieenveertigste keer American Football gespeeld met als inzet de Superbowl. Ik ben sowieso niet kieskeurig als het om sport gaat - als ik ergens langer dan twintig minuten naar kijk kan ik me nog maar moeilijk losweken, van korfbal tot baanwielrennen - maar ik heb vorig jaar een speciale band opgebouwd met de Superbowl. Ik was op bezoek bij mijn geliefde in NY en lag geveld door buikgriep op de bank, niet echt heel goede timing. Maar omdat ik ziek was mocht ik de afstandsbediening hanteren en keken we de Superbowl. In een episch spannende wedstrijd versloeg de New Yorkse underdog The Giants de upperdog uit New England, The Patriots, de best denkbare uitkomst.

Dit jaar was ik niet ziek dus weigerde mijn vriend, die er een iets minder allesomvattende sportliefde op na houdt dan ik, met mij de Superbowl te kijken. Mijn huisgenoten zijn ook veel te intellectueel om zich te interesseren voor te grote en te dikke mannen met reuzeschoudervullingen die elkaar afslachten in sportverband, dus ik zocht mijn toevlucht tot vrienden van orkest om de wedstrijd te kijken. Zo zie je maar weer dat klassieke muzieknerds heus ook bredere interesses hebben.

Het was opnieuw een ontzettend spannende wedstrijd, alleen met een suboptimale uitkomst. Ondanks een fenomonale comeback van de underdog The Cardinals  uit Arizona (eerste finale ooit) wonnen The Steelers uit Pittsburgh voor de zesde keer de Superbowl en werden daarmee het meest succesvolle team ooit. (Politiek gezien was het wel weer een aardige uitkomst: McCain komt uit Arizona, terwijl Biden en Obama voor The Steelers zijn. Maar ja, de verkiezingen zijn over. Misschien moeten we het loslaten.)

Een wedstrijd die traditioneel samenvalt met de Superbowl is het maken van de duurste en beste reclamespot. American Football ligt door de spelregels ongeveer om de minuut stil en de wedstrijd wordt overvloedig gelardeerd met commerciele boodschappen. De reclamewereld haalt alles uit de kast en er zijn mensen die meer in deze strijd zijn geinteresseerd dan in de sportieve. De NRC-correspondent wist de reclames te verbinden met de verkiezing van Obama (het duurt vast niet lang meer of hij wordt ook verantwoordelijk gehouden voor het weer), maar ons viel iets anders op: het was recessiereclame. 

Er was minder besteed en dit vertaalde zich in minder spectaculaire reclames. En ook qua inhoud sloten de reclames aan op het bitterkoude economische klimaat. Hyundai bood klanten de mogelijkheid een auto te kopen onder de voorwaarde dat ze hem terug mogen brengen als ze hun baan verliezen. Het bedrijf Cash4Gold moedigde in een hilarische low budget reclame (bekijk hem hier) mensen die krap bij kas zitten aan hun goud in te komen wisselen voor contant geld. Ik heb geen baan, geen rijbewijs en geen goud dus ik heb er persoonlijk weinig aan, maar beide spotjes passen wel goed in de huidige economisch depressieve sfeer.

Now, for something completely different, hier nog de foto's van het schaatsen die ik had beloofd: